Wanneer je wilt afvallen, moet je dagelijks minder calorieën opnemen dan je verbrandt. Op die manier bereik je een “negatief calorieënsaldo”, waarmee je jouw lichaam dwingt de vetreserves aan te spreken.
Dit kun je op twee manieren doen:
- Minder eten
- Meer verbranden
Een combinatie van de twee werkt erg goed en levert je het snelste resultaat op, tenzij je in de fout gaat door het aantal “inkomende” calorieën drastisch te verlagen. Je kan afvallen door minder te eten en een tekort te creëren, maar dit tekort mag niet te groot zijn.
Je lichaam heeft geen idee waar je mee bezig bent. Als het te weinig calorieën binnen krijgt, denkt je lichaam dat er niets te eten is en schakelt het automatisch een heel repertoire aan overlevingsmechanismes in om je door “de hongertijd” te helpen.
Het gevolg is dat je verbranding omlaag gaat. Daarom werken strenge diëten slechts totdat je lichaam zich heeft aangepast en evenveel – of beter gezegd, even weinig – calorieën verbrandt als je binnen krijgt. Om af te blijven vallen zou je dan nóg minder moeten gaan eten. Dit houdt natuurlijk een keer op.
Stel dat je op een gegeven moment beslist dat je genoeg bent afgevallen en dat je weer “normaal” gaat eten. Wat eerst normaal was, is nu ineens veel te veel, omdat je lichaam op de spaarstand draait en veel minder verbrandt dan vóór je dieet. Elke calorie die niet verbrand wordt, slaat je lichaam nu gretig op om de sterk verminderde brandstofvoorraden weer aan te vullen en om een extra reserve aan te leggen voor het geval dat er weer zo’n “hongertijd” aanbreekt. In korte tijd kom je weer aan en je kunt zelfs zwaarder worden dan je vóór je dieet was. Dit ken je natuurlijk als het jojo-effect.