Push-ups betrekken ook de armen en borst, met 73-109% maximale vrijwillige contractie (MVC) van de triceps en 95-105% MVC van de pec major (= borstspier). De rug is ook betrokken, met serratus anterior als de bovenste rugspier, gevolgd door de middelste en onderste vezels van de trapezius.
Handpositie speelt een belangrijke rol.
Een smalle basis als startpositie verhoogt de stress op het ellebooggewricht aanzienlijk, maar houdt ook in dat de triceps en pectoralis hogere spieractivering kent. Ook intern gedraaide handen oefenen meer schadelijke krachten uit op het ellebooggewricht.
Opdrukken wanneer jouw ellebogen 70-90° buitenwaarts gedraaid zijn, plaatst een enorm hoeveelheid stress op het schoudergewricht. Het is ook biomechanisch een zeer nadelige positie.
Wanneer mensen de eerste keer een push-ups uitvoeren, kiezen mensen vaak een hoge en brede handpositie. Uit bovenaanzicht zou de opstelling lijken op de letter T. Mensen opteren hiervoor om de oefening te vereenvoudigen.
Waarom is deze positie makkelijker?
- De uitlijning van de vezels van de borstspier is beter geschikt om kracht te produceren vanuit deze positie. De positie vereist minder spieractivering (zoals gemeten door een EMG) in de borst en triceps.
- Flexibiliteit tijdens horizontale abductie van de schouder is beperkt, dus de structuren die flexibiliteit beperken, dragen bij aan de noodzakelijke passieve kracht in de onderste positie.